Biseksualiteit gaat in principe over (seksuele) relaties.
Maar een biseksuele identiteit heeft ook invloed op, bijvoorbeeld, vriendschap.
Maar een biseksuele identiteit heeft ook invloed op, bijvoorbeeld, vriendschap.
Zelf denk ik dat alle vriendschappen met leden van de eigen sekse aan
kwaliteit en diepgang winnen zodra mensen zichzelf, tenminste enkele keren in
hun leven, toestaan om een diepe liefde te voelen voor iemand van de eigen
sekse.
Een en ander staat los van de eventuele fysieke aantrekkingskracht tot
vrienden, die er véél vaker niet is dan wel, en in de praktijk vaak een
tijdelijk karakter heeft.
Als die aantrekkingskracht er ooit is geweest, voegt dit echter wel
degelijk iets aan een vriendschap toe:
Vriendschap betekent liefde zonder eros. Eros is overwonnen. In het begin was hij er wel maar hij is overwonnen en telt niet meer mee. Wat nu telt is het wederzijds inzicht van twee persoonlijkheden die elkaar als zodanig erkennen; die in feite tegen elkaar kunnen zeggen: "Ik garandeer jou de ontwikkeling van jouw persoonlijkheid en jij garandeert mij de ontwikkeling van de mijne." Dat is de basis van het ware gemeenschapsdenken en zo'n gemeenschap kan alleen beginnen onder vrienden. (Heinrich Blücher, de echtgenoot van Hannah Arendt)
Door vriendschap te beschouwen als basis van elke vorm van
'gemeenschapsdenken' plaatst Blücher de vriendschap tussen willekeurige
individuen onwillekeurig op een hoger plan.
Vriendschap als basis voor gemeenschapsdenken
Hoewel betrekkelijk zeldzaam, is deze gedachtengang niet ongewoon.
Ook de Tsjechische (dissidente) econoom Tomáš Sedláček benadrukt de unieke
waarde van vriendschap.
Hij legt een relatie tussen vriendschap en maatschappelijke veranderingen
(omwentelingen), die volgens hem per definitie een aanvang vinden in de
persoonlijke vriendschap tussen individuen:
It is in friendship where - often by-the-way, as a side product, an externality - ideas and deeds are frequently performed or created that together can altogether change the face of society ('Economics of good and evil', p.23)
In die zin is vriendschap dan ook op geen enkele manier te vergelijken met
kameraadschap, collegialiteit of - o gruwel - teamwerk.
Juist de betrekkelijke nutteloosheid en de geringe effectiviteit - praten
over de wereldproblemen, 'een boom opzetten', luisteren naar andermans leed -
vormen de grootste kwaliteit van echte vriendschap:
...true friendship [...] comes from completely different material than teamwork. Friendship is [...] completely uneconomical, unbiological, unnecessary for civilization, and an unneeded relationship. ('Economics of good and evil', p.23)
Laat deze woorden nog eens tot je doordringen: 'can altogether change the
face of society'.
Het is nogal wat!
Zou dit alles eveneens voor vriendschappen tussen vrouwen gelden?
Vriendschap
tussen vrouwen
Veel vrouwen
kennen de ervaring: je bent dik bevriend met iemand, onderneemt veel samen,
bespreekt alles met elkaar, kent elkaar door en door, deelt een 'geschiedenis'
en ineens krijgt je beste vriendin - 'hartsvriendin' - een Vaste Vriend.
Vaak komt de vriendschap dan - tenminste tijdelijk - op een laag pitje te
staan.
Soms betekent het zelfs het einde van de vriendschap.
Vriendinnen kunnen zelfs jaloers worden op zo'n nieuwe vriend, ook als er
geen sprake was van enige erotische aantrekkingskracht.
Pas dan besef je hoe belangrijk deze vriendschap eigenlijk voor je was, vooral
op het emotionele vlak.
Maar jaloezie lijkt ongepast, als het over een 'gewone' vriendschap gaat.
Het is gevaarlijk, dus er zit vaak weinig anders op dan de ongepaste
gevoelens te onderdrukken.
Ondertussen kun je, als het over dit onderwerp gaat, nergens heen met je frustraties.
Misschien zeur je er een beetje over tegen een andere vriendin.
Helaas met het risico dat zij precies op dat moment zal beseffen dat zij voor jou minder belangrijk is dan die eerstgenoemde vriendin, waardoor deze verstandhouding vermoedelijk eveneens zal bekoelen.
Helaas met het risico dat zij precies op dat moment zal beseffen dat zij voor jou minder belangrijk is dan die eerstgenoemde vriendin, waardoor deze verstandhouding vermoedelijk eveneens zal bekoelen.
Door schade en schande leren veel vrouwen het vroeger of later: diepe vriendschappen met vrouwen zijn heel mooi, maar je kunt er niet je hele leven op blijven vertrouwen.
Oftewel: je kunt er geen 'nest' op bouwen, geen veilig thuis.
Als het erop aan komt heb je toch meer aan je eigen gezin, je man, je
kinderen of je familie.
Dit ondanks het feit dat vriendinnen tientallen jaren de stabiele factor
leken, bijvoorbeeld in vergelijking met (problematische) mannen die komen en gingen.
Soms lijkt het alsof vrouwen, tenminste voor elkáár, een groot deel van de tijd doorbrengen op de reserve-bank.
Pas als alles op orde is - boodschappen gedaan, man tevreden, mantelzorg
verleend, boel aan kant, alle deadlines gehaald - komen de vriendinnen nog eens
aan de beurt.
Vaak gaat het om een paar gestolen uurtjes, in veel gevallen met de
kinderen erbij.
Een goed gesprek is in zulke omstandigheden - met de smartphone als
genadeklap - nauwelijks mogelijk, en als de kinderen, de klus-huizen, de
problemen met de baas en de mannen besproken zijn is de voor jou gereserveerde
tijd al weer om...
Het zijn vaak gesprekken met een denkbeeldige schaakklok erbij: 'als zij
even heeft verteld over dat probleempje met haar man, dan mag ik eindelijk vertellen
over...'
Voor wie óók op zoek is naar intellectuele vriendschappen en
(bijvoorbeeld) over méér wil praten dan alleen de dagelijkse beslommeringen kan dat een probleem zijn.
Bovendien zal een dergelijke vriendschap bezwaarlijk tot grootse daden -
'altogether change the face of society' - leiden...
De teleurstelling in vriendschappen met vrouwen wordt bijna pijnlijk treffend verwoord door schrijfster
(diverse gelauwerde boeken) en wetenschapsjournaliste (New York Times) NatalieAngier.
Hoewel niet biseksueel legt zij de vinger op de zere plek:
Het ergste is dat mijn vriendinnen niet zoveel, of eigenlijk niets hadden met mijn ideeën over vriendschap. Ik wilde diepe vriendschappen, glorieuze vriendschappen, vriendschappen die kracht gaven en de geest aanscherpten. Ik wilde een vriendschap die zo hecht en revolutionair was als die van mijn twee heldinnen. (...) Ik verlangde hevig naar dat soort zielsverwanten maar ik vond ze nooit. Deze mislukking is één van de grootste teleurstellingen van mijn leven geweest, het is een spijtige paradox: ik ben een zeepkistfeministe die abstract gelooft in het principe van vrouw-vrouw banden als bron van enorme kracht terwijl ik nauwelijks zulke vriendinnen heb. Ik heb genoeg oppervlakkige vriendinnen, zelfs een handvol goede vriendinnen, maar geen geweldige vriendinnen, geen beste vriendinnen (...) die ik altijd zal blijven koesteren. De enige vrouw op wie ik door de jaren heen altijd heb kunnen rekenen (...) is mijn moeder. Ik kan alles tegen mijn moeder zeggen, snauwen en donderen en raaskallen over alle vrouwenhaat en idioterie op de wereld en mijn moeder zal niet terugdeinzen, met haar ogen rollen of mijn geklaag bagatelliseren. Ze is het meestal met me eens en als ze dat niet is kunnen we luidruchtig over de kwestie ruziën. Zij zegt niet zuchtend: "O, Natalie, ik ben het eigenlijk niet zo met je eens,' of: "Natalie, ik wil er niet meer met je over kibbelen.' (...) Ze is een vechter, ja, en mijn beste vriendin als het erop aan komt. En laatst begon ik me opeens zorgen te maken: wat moet ik in godsnaam doen als ze dood gaat? Tegen wie moet ik zeuren? Natuurlijk, ik heb een man, maar zijn ontbijtsessies met mij zijn al zwaar genoeg, ik weet het, en daarbij, hij is geen vrouw, dus zijn sympathie voor mijn feministisch gebabbel kent grenzen. Wat zal ik moeten doen? Tot wie zal ik me kunnen wenden?
Mijn eigen moeder is overleden, en mijn verstandhouding met haar was nooit
zo heel goed.
Inmiddels - ik ben nu vijftig - is mijn zeventienjarige dochter zo'n beetje
mijn beste vriendin geworden.
Maar waar zijn eigenlijk die 'glorieuze' vriendschappen uit het verleden -
of vaker: de belofte ervan - gebleven?
Ik zie de meesten van hen nog wel, maar de hechte band van vroeger lijkt ongemerkt, sluipenderwijs verdwenen.
Soms lijken mijn goede vriendinnen van vroeger meer op kennissen dan op werkelijke vrienden.
Al is het maar omdat je goede vriendinnen tenminste met enige regelmaat zou moeten zien.
Vaak is dat niet mogelijk omdat we ons letterlijk over alle windstreken hebben verspreid.
Soms lijken mijn goede vriendinnen van vroeger meer op kennissen dan op werkelijke vrienden.
Al is het maar omdat je goede vriendinnen tenminste met enige regelmaat zou moeten zien.
Vaak is dat niet mogelijk omdat we ons letterlijk over alle windstreken hebben verspreid.
Ondertussen koester ik de herinnering aan vroegere, hechte vriendschappen.
Dankbaar, want ik heb het toch maar gehad: enkele - nou ja, bijna - ideale vriendschappen, door
dik en dun.
Ik weet dat het kán bestaan, wat al héél wat is.
Verder geloof ik, nog altijd, in de grote waarde van vriendschap.
Iemand anders die veel over vrouwen, hun liefde, vriendschappen en seksualiteit geschreven heeft is Shere Hite.
Haar visie op de omgang tussen de seksen was zó revolutionair dat zij,
vanuit de Verenigde Staten, asiel heeft moeten aanvragen in Duitsland (wat nog
eens de omgekeerde wereld is!).
Evenals Sedláček benadrukt Hite het schijnbaar nutteloze van - in dit geval: vrouwen
- vriendschappen:
Gesprekken tussen vrouwen worden ten onrechte gekleineerd, afgedaan als gezanik of geklets. Het is waar dat de conversatie ook een uiting is van puur plezier in het kwebbelen over niets, maar het gesprek heeft bovendien een heel creatieve component. In zo'n gesprek wordt ieders persoonlijke visie op de realiteit aan een onderzoek onderworpen en er wordt een ontwerp van de toekomst gemaakt. De vrije manier waarop vrouwen praten levert een massa nieuwe ideeën op en brengt een echte gedachtenwisseling op gang. Het gesprek is bij uitstek het intellectuele en culturele forum van de vrouw.('Hoe vrouwen vrouwen zien', p.62)
Zo, die zit: 'een ontwerp voor de toekomst'!
Voor minder doen we het niet!
Om het verhaal compleet te maken haal ik Heinrich Blücher er
nogmaals bij, de echtgenoot van de illustere Hannah Arendt: de filosofe en
politica die meer dan wie ook 'talent' voor gesprekken én voor diepe vriendschappen had:
Een vrij mens te zijn was volgens Blücher niet mogelijk voor een egoïst, alleen voor diegenen die 'erotiek' praktiseerden, zoals hij het noemde. Er zijn, zei hij, twee zaken die onontbeerlijk zijn voor het filosofisch denken: 'erotiek (vriendschap) en politiek'. 'Als die twee geen samenhang vertonen, zoals in onze tijd - en we er geheel en al afstand van genomen hebben, moeten we ze weer in een soort menselijk-ethische verantwoordelijkheid integreren. [...] We hebben onze voornaamste taak verwaarloosd: namelijk het onderhouden van menselijke (dat wil zeggen politieke) relaties die alleen kunnen ontstaan wanneer de mens vrij is.' Het soort vriendschap dat Blücher beschouwde als een vorm van erotiek was voor hem de basis voor politiek handelen. [...] Hij stelde een schaalverdeling van betrekkingen op die als een reeks concentrische cirkels uit het centrum vloeiden en waaraan iedereen moest kunnen voldoen. 'Erkenning van het gehele menselijk wezen van binnenuit - liefde; erkenning van de totale persoonlijkheid van buitenaf - vriendschap; erkenning van een onafhankelijk persoon - politieke betrokkenheid; erkenning van een individu als lid van de maatschappij; erkenning van vreemden als medewerkers.' Die cirkels ontwikkelden zich in iemands leven vanuit de centrale ervaring van de liefde'. ('Een biografie', door Elisabeth Young-Bruehl)
Grote woorden, maar in wezen niet zo heel ingewikkeld.
De eerder in dit artikel door Hite, Angier en Sedláček geroemde betekenisvolle c.q.
grootse c.q. intellectuele vriendschappen hebben dus volgens Blücher allen een erotisch - in de ruimste betekenis van het woord - element in zich.
Als je het zo bekijkt heeft het taboe op erotische aantrekkingskracht, van
welke aard dan ook, nogal wat consequenties voor het maatschappelijke en politieke leven.
Mét de crisis van de diepe vriendschappen tussen individuen, roesten de raderen van ons
maatschappelijke systeem eigenlijk een beetje vast.
Zo worden moreel verwerpelijke dingen nogal eens als vanzelfsprekend beschouwd: 'dat is nu eenmaal zo', 'daar is toch niets aan te doen'.
Gemiste kans!
Met vriendschap kan een begin worden gemaakt met verandering: twee mensen steken de koppen bij elkaar en komen erachter dat ze niet 'gek' zijn, dat ze een punt hebben...
Zo worden moreel verwerpelijke dingen nogal eens als vanzelfsprekend beschouwd: 'dat is nu eenmaal zo', 'daar is toch niets aan te doen'.
Gemiste kans!
Met vriendschap kan een begin worden gemaakt met verandering: twee mensen steken de koppen bij elkaar en komen erachter dat ze niet 'gek' zijn, dat ze een punt hebben...
Want het probleem is dat je het - de wereld verbeteren - niet alleen kunt.
Wij mensen, die in diepste wezen sociale dieren zijn, hebben elkáár nu eenmaal nodig om een punt te maken.
Bijvoorbeeld zodra we stuiten op diepgaande onrechtvaardigheden, misstanden of algehele verwoestingen van ons leefmilieu of zelfs van onze planeet.
Bijvoorbeeld zodra we stuiten op diepgaande onrechtvaardigheden, misstanden of algehele verwoestingen van ons leefmilieu of zelfs van onze planeet.
Zoals Sedláček schrijft:
Their friendship helps them to hold their own in situations where either of them would not have succeeded alone [...] bound by the ties of friendship and shared intent... ('Economics of good and evil', p.24)
Ik kan het niet mooier zeggen.
Vorm geven aan je idealen?
De wereld verbeteren?
Een begín maken van verandering?
Zonder diepe en hechte vriendschappen, vol herkenning, debat en zelfs gekibbel, zal het je niet lukken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten